
„Een van de belangrijkste tuinbouwregio’s van Europa“
12.03.2021
Kathrin Pötschki is projectcoördinator bij Agropole en vertelt ons in een interview over de toekomst van de agrosector in deze regio. Agropole is een grensoverschrijdend netwerk in de agrosector dat kennisoverdracht, innovatie en de concurrentiepositie van de sector over de grenzen heen wil bevorderen. De term „agropolis“ bestaat uit „agrobusiness“ en „metropool“.
Het Agropole-project wordt uitgevoerd in het kader van het INTERREG-programma Duitsland-Nederland en wordt medegefinancierd door de Europese Unie, MWIDE NRW en de Provincie Limburg.
Hoe is het Agropole-project tot stand gekomen?
Enkele jaren geleden is een haalbaarheidsstudie uitgevoerd waaruit bleek dat de agro-industrie een belangrijke economische kracht en een grote hefboomfactor is voor andere bedrijfstakken in de regio Niederrhein en in de provincie Limburg. Wij bevinden ons hier in een van de belangrijkste Europese regio’s voor de tuinbouw en de sierteelt, maar natuurlijk speelt ook de landbouw een grote rol. Naast de primaire productie zijn er ook veel grote dealers en logistieke bedrijven, evenals onderzoek en ontwikkeling in het veld.
Het Agropole-project is ontwikkeld om dit verder te bevorderen. Het project is erop gericht deze sector over de grenzen heen te versterken. Wij willen een netwerk opbouwen waarin we van elkaar kunnen leren en samen innovatie kunnen stimuleren.
Welke rol spelen de projectpartners Agrobusiness Niederrhein e.V., Brightlands Campus Greenport Venlo en de gemeente Venray?
Wij zien onszelf als netwerkers die uitwisseling makkelijker maken. Agrobusiness Niederrhein heeft veel contacten met het midden- en kleinbedrijf aan de Niederrhein met een focus op de tuinbouw. Brightlands Campus Greenport Venlo staat in contact met Nederlandse bedrijven en heeft een bijzondere focus op gezond eten en voedselverwerking. Venray draagt bij aan het netwerk met extra contacten in de politiek en andere projecten en initiatieven in de provincie Limburg. Samen proberen we dan de juiste mensen over de grenzen heen bij elkaar te brengen en samenwerking te stimuleren.
Wij proberen grensoverschrijdend de juiste mensen bij elkaar te brengen en samenwerking te stimuleren. We ondersteunen de Duits-Nederlandse samenwerkingsverbanden met in totaal zes vouchers, iedere ter waarde van € 10.000 om de financiële risico’s van partners binnen innovatieve projecten te helpen minimaliseren. Maar natuurlijk zijn er naast de innovatievouchers ook netwerk bijeenkomsten.
Welke kwesties zijn bijzonder belangrijk voor tuinbouwers aan beide zijden van de grens?
Als onderdeel van het project brengen wij de uitdagingen voor deze sector in kaart. Dit gaat niet altijd alleen over afgestudeerden van een diploma. Ook worden vaak goed opgeleide mensen gezocht, bijvoorbeeld voor productie in de land- en tuinbouw, commerciële of technische beroepen. Technische oplossingen nemen steeds vaker fysiek zwaar werk op zich. Maar ze bieden ook een groot potentieel met betrekking tot een economisch en ecologisch duurzaam gebruik van hulpbronnen, bijvoorbeeld op het gebied van gewasbescherming.
Andere kwesties zijn de bescherming van planten en de gelijktijdige besparing van chemicaliën met het oog op milieubescherming. Ook kwesties als digitalisering, het gebruik van sensoren, satellieten of drones spelen een belangrijke rol in de toekomst van de agrosector. Gezonde voeding en de verrijking van voedsel met gezonde stoffen staan hoog op de agenda. Deze onderwerpen komen deels ook aan bod bij onze evenementen. Vorig jaar hebben wij evenementen georganiseerd rond de thema’s rechtstreekse verkoop, het gebruik van waterstof als energiebron, biochemische energie en biologische recycling.
Wat zijn de gevolgen van Corona voor dit project en voor de landbouw?
Vanwege Corona kunnen we de meeste activiteiten binnen het project alleen digitaal doen. Maar de online evenementen hebben over het algemeen goed uitgepakt. Toch kijken we ernaar uit om hopelijk binnenkort weer bedrijfsbezoeken te kunnen organiseren.
De grootste problemen doen zich voor in ons werkpakket „studenten en scholieren“. We willen jongeren enthousiasmeren voor de sector, maar het is erg moeilijk om studenten te bereiken in tijden van lockdown. Voor de landbouwsector zijn de gevolgen heel verschillend: landbouwers die vóór Corona veel aan de horeca leverden, ondervinden nu grote moeilijkheden. Bij anderen ontbreekt het normale verkoopkanaal omdat tuincentra en doe-het-zelfzaken lange tijd gesloten zijn geweest. Maar er zijn ook rechtstreekse verkopers die een stijging van de omzet constateren.
Een verklaring zou kunnen zijn dat sommige consumenten bewuster consumeerden tijdens de pandemie en ook bereid waren meer geld uit te geven aan vers, regionaal voedsel omdat uit eten gaan en vakanties niet mogelijk waren. Anderen hebben de weg naar de boerderijwinkel misschien zojuist gebruikt als een soort excursie om iets anders te zien. Het is echter nog onduidelijk of en hoe lang deze trend zich zal voortzetten. Voor veel producten uit de land- en tuinbouw is er nog een sterke prijzenoorlog of een verschil tussen wat de burger wil qua herkomst en productiewijze en wat hij als consument koopt.
Welke rol spelen culturele verschillen in de Duits-Nederlandse samenwerking?
We merken dat taal een grote rol speelt. Wanneer wij ondernemers willen samenbrengen, vragen we ons altijd af in welke taal we het evenement het beste kunnen organiseren. Taal kan ook een rem zijn op concrete samenwerking tussen ondernemers. Vooral wanneer het gaat om financiële of contractuele afspraken, is het belangrijk dat iedereen daar hetzelfde onder verstaat.
Nog een cultuurverschil dat ons opvalt: Nederlandse bedrijven hebben de neiging om ideeën sneller te implementeren, terwijl Duitse bedrijven grondiger zijn in projectplanning, op veel details letten en van tevoren over verschillende scenario’s nadenken. Het is echter belangrijk om niet alles toe te schrijven aan culturele verschillen. Veel kan ook te wijten zijn aan de karaktereigenschappen van de betrokken personen. Uiteindelijk lijken we soms meer op elkaar dan we denken.
Foto: Prive